Inleiding
‘In 2004 verscheen de dissertatie van Beatrice de Graaf met de titel Over de Muur. De DDR[1], de Nederlandse kerken en de vredesbeweging in boekvorm. Deze publicatie kreeg destijds een goede pers. Naar aanleiding van dit boek zijn er verschillende bijeenkomsten georganiseerd waarin het werd besproken. Het boek heeft hierna een status gekregen als dé historische beschrijving van de West-Europese vredesbewegingen (met name het Nederlandse Interkerkelijk Vredesberaad, afgekort het IKV) en de Oost-Europese mensenrechtenbewegingen (met name de Poolse Solidarnosć en de Tsjechoslowaakse Charta 77). Sterker nog: het boek is nagenoeg gecanoniseerd. [2]
Deze publicatie is kritisch over een deel van de dissertatie. Vooral dat deel waarin het gaat over de relatie van met name het IKV met de Tsjechoslowaakse en Poolse mensenrechtenbewegingen. Uit het vertoog van De Graaf blijkt dat haar visie vrijwel overeenkomt met de visie van het IKV. Van kritische distantie ten opzichte van deze organisatie en ook van verificatie van het beeld van het IKV cs bij Charta en Solidarnosć blijkt niet veel.
Men kan zich de vraag stellen, waarom nog aandacht aan deze dissertatie te schenken, terwijl deze al zeventien jaar geleden is verschenen. Reden is dat zowel in Nederland, maar ook internationaal gezien, een eenzijdige belichting van de gebeurtenissen heeft plaatsgevonden en dat deze omissie nog altijd niet recht is gezet. Navraag bij met name oud-chartisten leert dat dit bijna geheel ligt aan het gegeven dat zij amper zijn gehoord. Ook een factor is dat ze de Nederlandse situatie niet goed kennen. Daarnaast speelt de taalbarrière een rol. Publicaties die slechts in het Nederlands zijn verschenen, kunnen ze doorgaans niet lezen.
Wij hebben daarom het artikel van Benjamin Ziemann ‘A Quantum of Solace?’ [3] als bijlage bij deze publicatie gevoegd. Dit artikel is hier relevant, omdat de auteur aandacht geeft aan het boek van De Graaf. Hij beschrijft de geschiedenis van de relatie tussen het IKV en Charta 77, waarbij hij in feite De Graaf samenvat. In enkele voetnoten verwijst hij ook naar passages in de Duitse uitgave van het boek van De Graaf.[4]
We hebben deze publicatie aan de oud-chartist Pavel Bratinka voorgelegd. Bratinka is van mening dat Zieman geen goed verslag geeft van deze geschiedenis. Na lezing ervan werd hij zelfs boos.
De Graaf houdt zich niet aan scope van haar dissertatie
Het is merkwaardig dat juist deze historische beschrijving van de relatie tussen de West-Europese vredesbewegingen en de Oost-Europese mensenrechtenbewegingen, de dissertatie aan het boek zo’n bekendheid heeft gegeven, terwijl het onderwerp van die beschrijving geen deel uitmaakt van de scope die de Graaf definieert voor haar onderzoek. Genoemde beschrijving is veeleer een zijpad.[5] Nergens noemt De Graaf in betreffende paragrafen de mensenrechtenbewegingen, zoals de onafhankelijke vakbond Solidarnosć (Polen) en Charta 77 (Tsjechoslowakije). Ook laat zij de vredesbewegingen uit andere landen, zoals de Engelse END (European Nuclear Disarmament) en de CND (Campaign for Nuclear Disarmament), ongenoemd.
De delen van de dissertatie die betrekking hebben Charta 77, Solidarnosć, de END enzovoort, vallen dus buiten haar scope. Het blijkt dan ook, dat wat zij in deze delen over deze bewegingen schrijft, hapsnapwerk is. Wij hebben dan in deze publicatie dit hapsnapwerk van kritiek voorzien. Dit is dan ook de scope van deze publicatie.
De nota van het IKV: De Toekomst van Europa
In 1972 publiceerde het IKV de nota: De Toekomst van Europa[6]. Deze nota is geschreven ten tijde van de detente tussen Oost- en West-Europa. Willy Brandt, de toenmalige bondskanselier van West-Duitsland (Bondsrepubliek Duitsland, afgekort BRD) zocht toenadering tot Oost-Duitsland (Duitse Democratische Republiek, afgekort DDR). De nota verscheen in hetzelfde jaar dat Nederland Oost-Duitsland erkende. West-Duitsland erkende Oost-Duitsland een jaar later.
De nota wilde een correctie geven op de ontspanning van die tijd. De kern van nota: ‘Er is dan wel sprake van een dooi tussen Oost- en West-Europa, maar vergeet niet de kernwapens weg te doen.’ De nota heeft vijf hoofdstukken. Het laatste hoofdstuk, ‘Rechten van de mens’, met slechts twee pagina’s tekst, is hier relevant.
In de nota staat hierover het volgende:
‘De schendingen van de rechten van de mens in het oostelijk blok dienen bij het overleg over de Europese veiligheid niet onder de tafel te vallen. Met name dient de gedachte te worden verworpen dat de Sovjet-Unie het recht heeft op gewapende interventie in de andere socialistische staten, indien de interne ontwikkelingen in die staten niet gediend is (de zogenaamde Brezjnev-doctrine).
Het IKV roept de vredesgroepen op deze zaken niet te verwaarlozen. Protesten uit deze kring zullen meer indruk maken en beter gemotiveerd zijn dan die uit de behoudende hoek, waar zulke protesten gewoonlijk de indruk maken meer gericht te zijn tegen als ‘anti-Amerikaans’ of ‘links’ beschouwde groepen in Nederland, dan tegen de machthebbers in de Sovjet-Unie zelf.’
De eerste zin uit dit citaat klinkt als een reminder voor de eigen (progressieve) achterban. De laatste zin tekent even zeer het wereldbeeld van de IKV. Er staat, dat als links protesteert tegen mensenrechtenschendingen in Oost-Europa dit effectief is, maar als vanuit ‘behoudende hoek’ wordt gedemonstreerd, dit tegen anti-Amerikaanse of tegen linkse groepen is gericht. Het is aanvechtbaar dat protesten van behoudende groepen als ‘pro-Amerikaans’ en ‘anti-links’ moeten worden uitgelegd, maar veel zogenaamd progressieve groeperingen schilderden Westerse staten af als rechts en militaristisch, terwijl socialistische en communistische dictaturen veel vriendelijker werden bezien..
Verder staat er in dit hoofdstuk een paragraaf over ‘Militaire dienst en het gewetensbezwaar’. Dit laatste zou men als een mensenrecht in West-Europa kunnen zien. Elders in dit hoofdstuk staan meer teksten die weinig tot niets met mensenrechten in Oost-Europa te maken hebben. De foto’s illustreren het tijdsbeeld: een plaat van een Vietnam-demonstratie om het streven naar ontspanning tussen oost en west uit te beelden. De conclusie is, dat deze nota niets zegt over de schending van de mensenrechten in Oost-Europa en laat staan dat het IKV zich zal inzetten die te bestrijden.
Het IKV heeft de nota nog een vervolg gegeven en die toegestuurd aan politieke partijen en andere stakeholders, zoals de NAVO. Dit met het verzoek om te reageren. De oogst is gepubliceerd in een vervolgrapportage[7]. Echter, daarin wordt niet inhoudelijk gesproken over mensenrechten. Bijgaand twee gepubliceerde reacties die enige relatie hebben met mensenrechten: In antwoord op de VVD schrijft het IKV:
‘Maar wie, zoals het IKV, werkelijk iets voor de mensen en de mensenrechten in West- en Oost-Europa wil doen, spreek niet vrijblijvend over de vrijheid, maar zet de schouders onder een Europese ontspanningspolitiek’
En in reactie op het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV, later met de RPF gefuseerd tot ChristenUnie) schrijft het IKV:
‘Het is jammer dat het GPV niet met het IKV wil proberen een net van relaties tussen oost en west op te bouwen, omdat elke nieuwe relatie een nieuwe kans betekent om ook in Oost-Europa invloed uit te oefenen’
De nota ‘De Toekomst van Europa’ is belangrijk, omdat het IKV deze nota jaren later noemt als het bewijs dat het zich toen al bezig hield met mensenrechten in Oost-Europa. Met bovenstaande is duidelijk gemaakt dat de nota geen recht doet aan deze claim.
De Graaf over de nota ‘De Toekomst van Europa’
In beleidsstukken (en in gesprekken met bestuurders) van het IKV werd in de tijd na 1981 de nota ‘De Toekomst van Europa’ desondanks steeds genoemd als het bewijs dat het IKV zich vóór die tijd toch al engageerde met de mensenrechten achter het IJzeren Gordijn. De Graaf doet daar nog een schepje bovenop. Zij geeft twee interpretaties aan de nota: enerzijds als uitgangspunt voor de antikernwapen campagne, anderzijds als pleidooi voor naleving van de mensenrechten in Europa.
Op pagina 97 stelt zij:
‘In 1968 keurde het IKV zowel het neerslaan van de Praagse Lente door de Sovjettroepen af, alsook de aangekondigde verhoging van het defensiebudget door de Nederlandse regering. In 1972 publiceerde het beraad een nota, De Toekomst van Europa, waarin uiteengezet werd dat de politieke, economische en culturele toenadering tussen de Europese naties een voorwaarde was voor duurzame vrede. (…) Deze nota werd het uitgangspunt voor de latere antikernwapen campagne.’
Op pagina 142 stelt zij:
‘De abrupte steunbetuiging aan Oost-Europese dissidenten leek een abrupte omschakeling, maar in werkelijkheid kon het IKV teruggrijpen op eerdere publicaties. Al in 1968 had het IKV een verklaring gepubliceerd naar aanleiding van het neerslaan van de Praagse Lente. Daarin stelde het Beraad de verdeling in twee blokken als kernprobleem in Europa aan de kaak. Vier jaar later legde het IKV de verbinding tussen ontwapening en ontspanning, inclusief naleving van de mensenrechten in Europa in de nota over de ‘Toekomst van Europa’.
De eerste stelling is misschien nog deels te verdedigen. In 1977 werd de antikernwapen campagne gelanceerd. Het feit dat het IKV het neerslaan van de Praagse Lente afkeurde is op zich echter nog geen bewijs dat het IKV het opnam voor de mensenrechten. Zelfs de Communistische Partij Nederland keurde het neerslaan van de Praagse lente af, maar voor die partij behoorde opkomen voor de mensenrechten in Oost-Europa ook niet tot het repertoire.
De volgende gebeurtenis pleit juist tegen hetgeen het IKV en De Graaf aandragen. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Max van der Stoel (PvdA), ontving de grondlegger en woordvoerder van Charta 77, Jan Patočka, in zijn hotelkamer tijdens zijn officiële bezoek aan Tsjechoslowakije op 28 februari 1977. Dit had een politieke rel als gevolg. Patočka werd bruut verhoord en stierf veertien dagen later. Dit had wekenlang de nodige media-aandacht, maar van de kant van het IKV bleef het muisstil. [8] De Graaf is ook aan deze gebeurtenis voorbij gegaan.
-o-o-o-o-o-
Verder lezen? Gehele tekst verkrijgbaar via SGTRS (info@sgtrs.nl).
De hoofdstukken luiden:
- Inleiding
- De Graaf houdt zich niet aan scope van haar dissertatie
- De nota van het IKV: De Toekomst van Europa
- De Graaf over de nota ‘De Toekomst van Europa’
- De ‘Wende’ van het IKV
- De Graaf over de ‘Wende’ van het IKV
- Verhouding IKV en END
- Fabers bezoek aan Charta 77.
- Hoe de Graaf Solidarnosć-woordvoerder Janusz Onyszkiewicz citeert.
- De titel van de dissertatie
-o-o-o-o-o-
[1] DDR: Communistisch Oost-Duitsland.
[2] Zie bijvoorbeeld de Nederlandse Wikipedia onder (professor) Paul Scheffer. ‘In de jaren tachtig bekritiseerde hij het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), dat het te laat oog zou hebben gehad voor de positie van dissidenten in de Oost-Europese landen. (…) Het IKV bleek na de val van de Muur, getuige de toen geopenbaarde Stasi dossiers over de IKV medewerkers, waaronder Mient Jan Faber, Wim Bartels en Gied ten Berge, vanaf de vroege jaren ’80 intensief te hebben geïnvesteerd in contacten met de dissidente democratische beweging in Oost-Europa. Die inspanningen en de tegenwerkingen van geheime diensten, zijn in 2004 uitvoerig gedocumenteerd door de historica Beatrice de Graaf in haar proefschrift ‘Over de Muur’ (…).
[3] A Quantum of Solace? European Peace Movements during the Cold War and their Elective Affinities Peace movements can be defined as social movements that aim to protest’ (verschenen in Archiv für Sozialgeschichte 49, 2009 351)
[4] Über die Mauer. Die DDR, die niederländische Kirchen und die Friedensbewegung. Agenda Verlag (2007).
[5] De scope blijkt uit de paragrafen Vraagstelling (p. 13)
‘Het gaat in dit onderzoek (…) om de politieke context van de contacten tussen beide staten [Nederland en de DDR] (…) De niet-statelijke contacten (…) waren die van de Nederlandse kerken, kerkelijke organisaties en de vredesbeweging’
en Afbakening (p. 16)
‘We onderscheiden binnen de DDR-contacten vier invloedrijke groepen (…): de kerkelijke functionarissen en hoogwaardigheidsbekleders, ‘gewone’ plaatselijke kerkgemeenten, de groep Christenen voor Socialisme en de vredesactivisten van het IKV met hun dissidente partners binnen de onafhankelijke vredesbeweging in de DDR.’
[6] IKV-nota nummer 3
[7] Reacties op de standpuntbepaling van het Interkerkelijk Vredesberaad over de toekomst van Europa. IKV nota nummer 4
[8] In de media, met name de landelijke dagbladen, had deze gebeurtenis in 1977 veel aandacht gekregen. Geen enkel commentaar of reactie van het IKV is er tussen deze artikelen te vinden. De niet-betrokkenheid van het IKV werd veertig jaar later, in 2017 (dus dertien jaar na het verschijnen van Over de Muur) bevestigd, toen deze gebeurtenis werd herdacht en er voor Max van der Stoel een monument werd onthult in Praag. Niemand van het IKV (heden te dage Pax) was er aanwezig.