
Het straatnaambord van de Rudolf Slanskystraat. Over deze persoon zijn slechts zijn geboorte- en stervensjaar vermeld. Wat ontbreekt is de vermelding dat hij een Tsjechoslowaakse communistisch politicus is geweest. De straat is te vinden in de Parkwijk waar enkele straten zijn vernoemd naar ‘vrijheidsstrijders’ (of slachtoffers). Vaak staat op het straatnaambord van de naar deze genoemde personen enige informatie. Niet op dit straatnaambord (behalve dan het geboorte- en sterftejaar), alsof de naamgever had aangevoeld dat het verhaal erbij niet gemakkelijk is.
Rudolf Slánský wordt sinds 1987 in de Haarlemse Parkwijk geëerd met een naar hem vernoemde straat. Als motivering droeg het stadsbestuur het volgende aan:
B&W 17 februari 1987, afd. 7/702343. Rudolf Slánský, 1901-1952, was een Tsjechisch politicus. In de Tweede Wereldoorlog was hij partizanenleider. Hij werd secretarisgeneraal van de communistische partij en in 1951 vicepremier. In 1952 werd hij op beschuldiging van hoogverraad terechtgesteld, maar in 1963 werd hij gedeeltelijk en in 1968 volledig gerehabiliteerd.
Inderdaad was hij ‘partizanenleider’. Na de Tweede Wereldoorlog (in 1946) was hij voorzitter van de Vereniging van de Tsjechoslowaakse Partizanen. De rest klopt ook, maar er is meer, en minder roemrucht en eerbaar.
Partizanen
Maar laten we beginnen met de partizanen. Zij vochten in de Tweede Wereldoorlog tegen de Nazi’s, samen met het Rode Leger. Een bekende partizaan was Jan Šverma. Over hem lezen we:
Šverma nam de politieke leiding op zich van Tsjechoslowaakse militaire eenheden die in de Sovjet-Unie waren gevormd tijdens de Nazi-invasie van de USSR. Hij stierf door uitputting op de berg Chabenec in de Lage Tatra, tijdens een sneeuwstorm op 10 november 1944. Het was terwijl hij een opstand leidde van Slowaakse communisten tegen de Slowaakse staat.
Jan Šverma werd destijds in het communistische Tsjechoslowakije als held gezien. In Slowakije werd het dorp Telgárt naar hem vernoemd. In Praag een brug en een metrostation. Echter, nadat Tsjechoslowakije in 1989 het communisme van zich had afgeschut, werden deze vernoemingen ongedaan gemaakt. De oude namen kwamen weer terug; bijvoorbeeld het metrostation Švermova werd weer Jinonice.
Maar in Haarlem, waar in 1987 geen communistische partij de scepter zwaaide, werd een straat vernoemd naar zijn tijdgenoot en mede-partizaan Rudolf Slánský. Heldhaftiger en eerbaarder dan Šverma? Over Slánský lezen we op de Wikipediapagina van Jan Šverma het volgende:
De omstandigheden van Šverma’s dood worden beschreven in het boek Odsudíde je k život (Veroordeel hen tot levenslang) door Vladimír Přikryl. Hij was een directe getuige van de ontdekking van een uitgeputte Šverma. Die was volgens zijn getuigenis in de sneeuw achtergelaten door Rudolf Slánský, die een gespannen relatie met Šverma had. Hij werd als belangrijke getuige onderdrukt, en mede dankzij zijn militaire verleden belandde hij in 1949 in een gevangenis (naar verluidt op direct bevel van Slánský), waaruit hij in 1953 werd vrijgelaten, pas na de executie van Slánský.
Van secretarisgeneraal naar vicepremier
De gemeente Haarlem ziet het kennelijk als een prestatie van Slánský dat hij van secretarisgeneraal is ‘opgeklommen’ tot vicepremier. Echter, in die communistische wereld van toen hebben we te maken met een andere realiteit. Het was de opmaat voor zijn arrestatie dat geleid heeft tot zijn executie.
Rehabilitaties
Volgens de gemeente Haarlem werd Slánský in 1963 gedeeltelijk, en in 1968 volledig gerehabiliteerd. De realiteit is dat in 1963 Slánský van veel beschuldigen weliswaar werd vrijgesproken, maar zijn royement van de communistische partij bleef overeind. In 1968 (juister is 1969) werd Slánský ‘volledig gerehabiliteerd’. Dit betekent dat hij postuum zijn partijlidmaatschap weer terugkreeg.
Rudolf Slánský mag dan gerehabiliteerd zijn voor de aantijgingen in het showproces, maar zijn terreurdaden aangedaan aan onschuldige mensen (voor het merendeel geen communisten) blijven onbesproken. Slánský was als secretarisgeneraal van de communistische partij verantwoordelijk voor de concentratiekampen, dwangarbeid en doodsvonnissen. Voor deze terreurdaden is hij nooit gestraft!
De Milada Horakovastraat
Als er sprake geweest zou zijn van een echte rehabilitatie, zou die na de fluwelen revolutie, dus na 1989, plaatsgevonden moeten hebben. Uiteraard is dit niet gebeurd wat Rudolf Slánský betreft. Echter, zijn slachtoffers, onder wie Milada Horáková de bekendste was, werden toen gerehabiliteerd. Dus had het voor de hand gelegen als de gemeente Haarlem die straat naar Milada Horáková had vernoemd.
En zo zit Haarlem opgescheept de Rudolf Slanskystraat. De gemeente Haarlem zou afstand moeten nemen van deze Sovjet-relikwie.
Zie ook:
Milada Horáková, slachtoffer van Rudolf Slánský
Rudolf Slánský, verantwoordelijk voor de executie van Milada Horáková
De echtgenote en de drie kinderen van Rudolf Slánský