Oleksandra Radchenko (1896 – 1965) was lerares. Zij heeft met haar drie kinderen de Holomodor (de door Stalin geregiseerde Oekraïnse hongersnood die duurde van 1932 – 1933) overleefd. Zij schreef erover in haar dagboek. Zij werd in 1945 gearresteerd omdat het regime oordeelde dat haar dagboek anti-Sovjet propaganda was. Zij werd voor 10 jaar veroordeeld tot het concentratiekamp in Rusland. In 1955 kwam zij weer terug thuis in Oekraïne.

 

Oleksandra Radchenko Oekraine

Oleksandra Radchenko

OLEKSANDRA RADCHENKO (1896-1965) werkte voor het grootste deel van haar leven als lerares in Oekraïne. Zij en haar drie kinderen overleefden de hongersnood van Holodomor tussen 1932 en 1933. Zij schreef over die tijden in haar dagboek, en documenteerde hierin de verschrikkingen van wat

in feite een weloverwogen uithongering van de bevolking was. In augustus 1945 werd zij gearresteerd en van propaganda tegen de Sovjet-Unie beschuldigd. Haar dagboek werd opgevoerd als bewijsmateriaal tijdens haar rechtszaak. Zij werd veroordeeld tot 10 jaar in een communistisch concentratiekamp. Oleksandra keerde in augustus 1955 terug naar Oekraïne, na haar volledige straf te hebben uitgezeten. Door haar slechte gezondheid leefde zij nog slechts tien jaar in vrijheid.

De geschiedenis van Oekraïne onder communistisch bewind is gelijkaardig aan die van andere postcommunistische landen van Centraal en Oost-Europa. In tegenstelling tot andere vroegere Oostbloklanden, kwam Oekraïne veel eerder onder totalitair bewind. Niet na de Tweede Wereldoorlog, maar een paar decennia eerder. De meest afschuwelijke misdaden van het communistische regime (massamoorden, deportaties, de Holodomor) werden begaan vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Oekraïne werd een ‘laboratorium’ voor het communistische regime, waar beproefde methodes werden ontwikkeld om tegenstanders te onderdrukken en de hulpmiddelen van een totalitair regime werden geperfectioneerd, die later in andere landen gebruikt werden toen deze door het Rode Leger van de Nazi-bezetting werden ‘bevrijd’.
Na de val van de Oekraïense Nationale Republiek in 1921, kwam Oekraïne onder communistisch bewind. Dat was toen het bolsjewistische Rode Leger het grootste deel van het grondgebied bezette. Onder de communistische activisten waren vele Oekraïners, maar de totstandkoming van het regime was enkel mogelijk nadat het bolsjewistische leger, met steun vanuit Moskou, Oekraïne veroverde. De anticommunistische weerstand was enorm en talrijke opstanden bleven zich voordoen tot het einde van de jaren twintig.

OEKRAÏENISERING

Om het grondgebied te kunnen controleren, moesten de communisten compromissen sluiten met de Oekraïense nationale beweging. Zij voerden een beleid van ‘Oekraïenisering’ in: de Oekraïense taal werd officieel in overheidsinstellingen, en Oekraïense theaters en universiteiten werden geopend. Deze gunstige voorwaarden mondden uit in een renaissance van de Oekraïense cultuur en de opkomst van een nieuwe generatie dichters, schrijvers, kunstenaars, bioscoop- en theaterregisseurs. Door een nieuw economisch beleid, aangekondigd door de communisten, werd het boeren tijdelijk weer toegestaan om land te bezitten en hun boerderijen uit te bouwen. Tien jaar later echter, na de communistische overname, zou een hongersnood het platteland verwoesten, en de herboren ‘intelligentsia’ werd terechtgesteld of in kampen opgesloten.
De bolsjewieken begrepen dat de culturele en economische concessies aan de opstandige Oekraïners slechts van tijdelijke aard konden zijn, en in de tweede helft van de jaren twintig, na de definitieve consolidatie van het bewind van Stalin, werd een grootscheeps offensief ingesteld tegen alles wat Oekraïens was. Deze aanval werd door de vermaarde advocaat Raphael Lemkin de ‘volkerenmoord (genocide) van de Sovjets op Oekraïners’ genoemd. Deze volkerenmoord bestond uit onderdrukking (terechtstellingen en opsluiting) van de intelligentsia, en de afschaffing van de Oekraïens-Orthodoxe Kerk. Voorts mondde de volkerenmoord uit in massale uitroeiing van de Oekraïense boeren, die de belangrijkste pilaar van de Oekraïense nationale identiteit vormden. De kunstmatige hongersnood die tussen 1932 en 1933 werd bewerkstelligd, kostte aan miljoenen mensen (de ramingen gaan van 4 tot 7 miljoen mensen) het leven. Deze gruwelijke misdaad kwam bekend te staan als de Holodomor (van het Oekraïense holod [honger] en mor [dood] of ‘Dood door Honger’).
Tijdens de vroege jaren dertig van de vorige eeuw werd de collectivisering van de Oekraïense dorpen voltooid en werden de bewoners gedwongen op collectieve boerderijen te gaan werken. Dit beleid had tot gevolg dat landbouwers en boeren geheel afhankelijk werden van overheidssubsidies. Door middel van massadeportatie en onderdrukking konden de communisten de rijke(re) en onafhankelijke landeigenaars – ‘koelakken’ – wegwerken. Het was een groep die de basis van een nationale beweging had kunnen vormen. Maar zelfs na deze repressieve periode bleven de lokale opstanden tegen de Sovjet-Unie voortduren. Om de verzetsbeweging definitief de kop in te drukken, besloot de overheid boeren die zich niet inschikkelijk toonden door honger en ontbering te straffen.

SYSTEMATISCHE HONGERSNOOD

Slachtoffers Holomodor Oekraine

De slachtoffers van de hongersnood, regio van Kharkiv, 1933 Foto: Collectie van Kardinaal Theodor Inncir

Eerst legde de overheid onredelijk hoge quota voor graanleveranties op. Het onvermogen om deze quota te behalen werd bestempeld als sabotage en weerstand tegen de overheid. Daarna begonnen de gedwongen vorderingen, waarvoor speciale brigades naar de dorpen werden gestuurd. Deze namen al het graan dat ze konden vinden in beslag. De overheid strafte op gewelddadige wijze iedereen die probeerde graan te verbergen, dat overheidsbezit werd verklaard.
In augustus 1932 werd een speciale wet goedgekeurd die bekend werd als de ‘wet van vijf aren tarwe’. De overtreders van deze wet werden gestraft met opsluiting of zelfs terechtstelling voor het zogenaamde ‘plunderen van socialistisch bezit’. In werkelijkheid was het een poging om mensen te verhinderen graan voor zichzelf te houden, zodat er zelfs geen graankorrel te vinden was na het binnenhalen van de oogst, laat staan genoeg voor een maaltijd. Een andere methode om de boeren uit te hongeren was het invoeren van de zogenaamde ‘natuurlijke boetes’: van boeren die de verwachte graanquota niet haalden werd al het voedsel in beslag genomen. Hele dorpen werden verantwoordelijk gehouden voor ‘sabotage’. Deze dorpen kwamen vervolgens op zogenaamde ‘zwarte lijsten’ kwamen te staan. Dergelijke dorpen werden volledig afgezonderd van de buitenwereld en alle leveringen van goederen en proviand werden tegengehouden. Uiteindelijk werd het volledige Oekraïense grondgebied een ‘ghetto van honger’, waarvan de grenzen werden omringd door een leger dat hongerige mensen belette te ontsnappen.

Zonder enig voedsel en de mogelijkheid het gebied te verlaten, stierven miljoenen mensen door de hongersnood. Zelfs hele dorpen stierven uit. Dode boeren werden begraven in grote putten nabij hun dorp, omdat er teveel doden waren om ze individueel te begraven. Soms werden mensen zelfs levend begraven, want zij die de lijken verzamelden waren zo zwak dat zij de weg naar dezelfde plek niet nog eens konden afleggen.

Deze tragische dood van miljoenen Oekraïners werd lang verborgen gehouden voor de wereld. Het was verboden over de hongersnood in Oekraïne te spreken. De gecensureerde kranten schreven over de grote successen van de Sovjets en elk nieuws over de hongersnood werd beschouwd als propaganda tegen de overheid, waar strenge straffen op stonden.
Sommige slachtoffers van de hongersnood waren ervan overtuigd dat de hongersnood het gevolg was van misdadige activiteiten door de plaatselijke autoriteiten, en dat zij slechts de centrale overheid dienden te informeren om deze misdaden te laten ophouden. De mensen schreven brieven aan Stalin om ‘de ogen van de nationale leider te openen’ voor de verschrikkingen van de hongersnood. De communistische overheid luisterde met veel aandacht naar dergelijke brievenschrijvers, om ze vervolgens te arresteren.
Toch probeerden de overlevenden van de Holodomor hun herinnering te bewaren en deze door te geven aan hun nakomelingen. Mykola Bokan uit de regio van Chernihiv nam foto’s van zijn familie in die afschuwelijke jaren.
Enige tijd later vormden deze foto’s bewijsmateriaal in de rechtszaak tegen hem. Dientengevolge werd hij veroordeeld tot acht jaar gevangenschap. Mykola Bokan keerde nooit meer uit de concentratiekampen van de Goelag en stierf in een ver uitheems land.

EEN GETUIGE VAN DE VERSCHRIKKINGEN

Holomodor Oekraine

Gewapende wacht bij een graanopslag, het dorp Vilshany in de regio van Kharkiv Foto: Archief van het Oekraïense centrum voor onderzoek naar de bevrijdingsbeweging.

Oleksandra Radchenko was één van miljoenen getuigen van de sterfgevallen door hongersnood. Zij werkte op dat ogenblik als lerares in de regio van Kharkiv.
Zij had de beschikking over voorraden voedsel en kreeg rantsoenen. Daardoor wisten zij en haar familie aan de hongersnood te ontkomen. Maar het ‘rantsoen’ dat zij van de staat ontving kon haar niet blind maken voor de verschrikkingen die haar omringden. Het was moeilijk om zich af te zonderen, want als lerares moest zij haar leerlingen in hun hongerige ogen kijken en zag hun aantal voortdurend afnemen. Zij wist elke poging om informatie over de situatie in Oekraïne kenbaar te maken haar opsluiting zou betekenen, evenals de dood van haar kinderen, die in haar afwezigheid voor zichzelf zouden moeten zorgen. Oleksandra Radchenko begreep welke risico’s zij nam door de waarheid van wat ze zag toe te vertrouwen aan haar dagboek. Ze wist wat haar wachtte, mocht haar dagboek ontdekt worden. Toch kon zij zich niet van het schrijven in haar dagboek weerhouden:
‘Dinsdag, 5 april 1932. De honger, een kunstmatige hongersnood, krijgt een monsterlijke omvang. Waarom nemen zij de laatste broodkruimel weg? Niemand begrijpt het. En zij blijven alles tot op de laatste korrel wegnemen, terwijl ze prima zien wat de resultaten zijn. De kinderen worden gekweld door uithongering, en door de wormen die ze hebben gekregen van het eten van rauwe bieten. En daarvan zijn er niet genoeg tot tot de volgende oogst over vier maanden. Wat zal er dan gebeuren??’
‘Woensdag, 6 april 1932. Soms word ik overvallen door onbeheersbare woede en voel me slecht. Ik lees over ‘de rappe opmars van de Sovjets’ (gemeld in de communistische krant ‘Pravda’), over het openen van de eerste hoogoven in Europa, over de voltooiing van de dam in ‘Dniprostroy’ en veel meer. Dit is allemaal mooi, maar wat is het nut van deze voortgang in vergelijking met de door de honger en ontbering opgezwollen buiken van kinderen en volwassenen? De honger slaat in het algemeen om in woede en veroorzaakt zo al onze problemen, alles wat u zich kan voorstellen. Misdaad ontwikkelt zich bijzonder snel… Ik word hevig gekweld door de gedachte aan uitgehongerde kinderen met gezwollen buikjes en de woede groeit…’
‘Donderdag, 2 juni 1932. Het is moeilijk overleven en de situatie wordt almaar wanhopiger. Het is een ongebruikelijke tijd, nooit voorheen gezien in de geschiedenis. Iedereen lijdt aan ondervoeding of uithongering en een berooid bestaan. Bovendien is het onpersoonlijke vreselijk en deprimerend.’
‘Zondag, 20 november 1932. De oude man, die bij het konijnenhok werkte, was naar eigen zeggen ‘beroofd door de autoriteiten’. Dit betekent dat hem alles, zoals graan en groenten, was ontnomen. Hij is twee jaar geleden onteigend, bijna een bedelaar, behalve dat hij niet bedelt. Hij is 70 jaar oud, zijn vrouw 65. Hun invalide dochter woont bij hen in. En nu, ellende, het weinige dat hen restte, en hen tot februari had kunnen voeden, is hun ontnomen.’
‘Maandag, 9 januari 1933. De verschrikkingen van de honger verspreiden zich in Kharkiv. De kinderen worden ontvoerd en worst van mensenvlees wordt verkocht. De gezondere volwassenen worden bedrogen en ontvoerd door individuen die zogezegd schoenen verkopen. Dit melden de kranten, terwijl de mensen gevraagd wordt kalm te blijven, omdat er maatregelen worden getroffen… maar de kinderen blijven verdwijnen.’

Een bladzijde uit het dagboek van Oleksandra Radchenko Foto: Archief van het Oekraïense centrum voor onderzoek naar de bevrijdingsbeweging.

‘Donderdag, 23 maart 1933. Vandaag zag ik een ongelooflijke hoeveelheid  menselijk lijden. Ik keerde zwaar bedrukt naar huis terug. Op weg naar het dorp Zarozhne, op het veld dicht bij de weg, zagen wij een oude man, die dun was, met gehavende kleren en zonder laarzen. Misschien viel hij uitgemergeld en uitgeput neer, en vroor toen dood, of stierf enkel en viel… en heeft iemand zijn laarzen meegenomen. Toen wij van het dorp terugkeerden zagen wij hem opnieuw. Niemand had hem nodig…’
‘Toen we uit Babka vertrokken, haalden wij een zevenjarige jongen in. Mijn metgezel riep naar hem. De jongen bleef echter wankel doorlopen. Het leek erop dat hij ons niet hoorde. Toen het paard naast hem kwam lopen, schreeuwde ik en de jongen draaide onwillig van de weg af. Ik kon het niet nalaten hem in zijn gezicht te kijken. De uitdrukking op zijn gezicht maakte een afschuwelijke, vreselijke en onvergetelijke indruk op me. Waarschijnlijk krijgt men een dergelijke uitdrukking in hun ogen wanneer zij weten dat de dood nabij is. Toch willen zij niet sterven. Maar dit was een kind! Ik kon mijn gevoelens niet bedwingen. Waarom zou ik? Waarom kinderen? Ik huilde stilletjes, zodat mijn metgezel het niet zou zien. De gedachte dat ik niets kon doen, dat miljoenen kinderen sterven van de honger, de onvermijdelijke verschrikking, bracht me tot wanhoop… ‘
‘Een paar dagen eerder kwam er een paardenknecht langs, zijn gezicht en armen helemaal opgezwollen. Hij zegt dat zijn benen zwaar zijn, en dat hij klaar is om te sterven. ‘Het is sneu voor de kinderen’, zegt hij. ‘Zij begrijpen er niets van. Zij zijn niet schuldig.’

Oleksandra Radchenko en haar drie dochters, van wie de jongste in 1931 geboren werd, overleefden de Holodomor. Zij werden niet geraakt door de repressiegolven van de Grote Verschrikking tussen 1937 en 1938. Ze zouden echter nog heel wat onheil moeten doorstaan.
In 1940 verhuisde de familie Radchenko naar Bukovyna, dat pas bij de Sovjet-Unie was ingelijfd. In de zomer van 1941 raakten ze verzeild in het begin van de Duits-Russische oorlog (Tweede Wereldoorlog). Oleksandra en haar echtgenoot Vasyl werden gearresteerd door het Roemeense leger, dat als bondgenoot van het Derde Rijk dit deel van het Oekraïense grondgebied bezette. Zij zaten samen een paar weken in de gevangenenkampen, tot zij door de collega’s van haar echtgenoot – bosbouwkundigen – werden bevrijd. Na uit de gevangenis te zijn bevrijd, bleef Vasyl Radchenko als boswachter werken.

VALSE HOOP

In de eerste dagen na de verandering van bewind geloofden velen onder de lokale bevolking, met inbegrip van Oleksandra Radchenko, in de ‘Duitse bevrijding van de communisten’. Om die reden vertelde zij een Duitse beambte, die in zijn thuisland als correspondent had gewerkt, over haar dagboeken. Hij stelde voor ze te publiceren. De Duitse propaganda gebruikte dikwijls informatie over communistische misdaden (dit was ook zo bij de massa-executie van tienduizenden Poolse krijgsgevangenen (officieren) in de zomer van 1941 en de ontdekking hun graven in Katyn). Het dagboek over de Holodomor werd door het nieuwe regime echter niet gepubliceerd. Spoedig begreep Radchenko dat het nieuwe regime niet beter was dan het vorige. Om die reden schreef ze in haar dagboek tussen 1941 en 1942 over de misdaden van het naziregime. In 1943 kwam haar familie rechtstreeks in aanraking met het wrede beleid van de bezetter: haar zeventienjarige dochter Elida werd gedwongen om in Duitsland te werken.
De terugkeer van Oekraïne onder het Sovjetbewind in 1944 draaide voor de familie Radchenko uit op een bijkomend verlies. Vasyl, de echtgenoot van Oleksandra, werd als soldaat in een strafbataljon naar het front gestuurd, omdat hij ‘onder de Duitsers’ als boswachter had gediend’.
In 1945 was de oorlog voorbij. Vóór die tijd keerde Elida terug uit Duitsland. In augustus keerde Vasyl Radchenko terug met een ‘Medaille voor Verdienste in de Veldslag’. De Radchenko´s waren eindelijk  herenigd.

Oleksandra met haar echtgenoot en dochter Foto: Archief van het Oekraïense centrum voor onderzoek naar de bevrijdingsbeweging.

Maar de goede tijden waren van korte duur en het totalitaire regime kwam opnieuw in hun levens tussenbeide. Op 7 juli 1945 tekende de onderzoeker van het regionale NKVD-bureau (bureau van de geheime politie) van Kamyanets-Podilsk een bevel voor de arrestatie van Oleksandra Radchenko. Tijdens het doorzoeken van haar flat vonden zij zeven van haar dagboeken die de periode tussen 1926 en 1943 besloegen. De dagboeken werden het voornaamste bewijsmateriaal in de aanklacht tegen Radchenko. Ze werd beschuldigd van ‘propaganda tegen de Sovjet-Unie en agitatie’.
Haar dochter Elida herinnert zich dat tragische ogenblik in haar familiegeschiedenis: ‘Moeder verborg nooit haar dagboeken. Zij vonden de doos waar de dagboeken in lagen. Ik kon vijf of zes andere notitieboekjes nog onder een hoofdkussen verbergen. Toen moeder werd gearresteerd, begonnen wij erin te lezen en ontdekten zo veel over de verschrikkingen van de Holodomor dat wij bang waren dat de hele familie zou worden terechtgesteld. Daarom hebben we de boeken verbrand…’ Maar de informatie die werd gevonden in de notitieboekjes die het NKVD in beslag had genomen, was genoeg om de lerares te veroordelen.

ONDERZOEK

Het onderzoek duurde bijna een half jaar. Oleksandra gaf onmiddellijk toe dat zij de auteur van de dagboeken was. Maar dat was niet genoeg. De onderzoeker probeerde haar te dwingen om toe te geven dat de notities leugens waren. Dat ze waren geschreven om het Sovjetregime in een slecht daglicht te brengen. ‘De uitkomst van het onderzoek stond vanaf het begin al vast’, schreef zij enige tijd later in haar klacht aan de eiser. ‘Ik werd bedreigd met een lang, uitgesponnen onderzoek, tenzij ik een bekentenis zou ondertekenen waarin stond dat ik reeds in de vroege jaren dertig een dagboek met contrarevolutionaire inhoud bijhield. De diepe vrees voor de gevangenis, angst en zorg om een slechte gezondheid, waren de redenen die mij ertoe brachten de bekentenis te ondertekenen.’
Na het voltooien van het onderzoek kwam de zaak op 14 december 1945 voor het hof in Proskuriv. In haar opmerkingen voor het hof, ontkende Oleksandra Radchenko praktisch al het bewijsmateriaal dat in de zaak werd opgenomen door tegen de rechters te zeggen:
‘Het belangrijkste doel van mijn notities was deze aan mijn kinderen te wijden. Ik schreef omdat de kinderen na twintig jaar niet zouden geloven welke gewelddadige methodes werden gebruikt om het socialisme op te bouwen. De Oekraïense mensen hebben verschrikkingen doorstaan tussen 1930 en 1933…’

Uiteraard luisterden de rechters niet naar haar, en dit is de reden waarom in de beschuldiging staat dat Oleksandra Radchenko ‘vijandig stond tegenover het Sovjetregime tussen 1930 en 1933, en een dagboek schreef met contrarevolutionaire inhoud, die de acties van de Communistische Partij veroordeelde wegens het organiseren van collectieve boerderijen in de USSR en de moeilijke levensomstandigheden van de werkende mensen beschreef’.Ondanks de absurditeit van de beschuldiging, maakte die de straf niet minder echt en wreed: 10 jaar in een concentratiekamp van de Goelag. Eenmaal in het kamp bleef de vroegere lerares voor haar vrijlating ijveren, schreef ze klachtenbrieven en protesten. Het veranderde het haar lot echter niet.

TERUGKEER NAAR OEKRAÏNE

Oleksandra Radchenko keerde in augustus 1955 naar Oekraïne terug. Ze had de hele gevangenisstraf uitgezeten. Vanwege haar zwakke gezondheid leefde zij slechts nog tien jaar in vrijheid.
Verscheidene weken voorafgaand aan het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de instorting van het Sovjetregime in 1991, werd Radchenko ‘postuum gerehabiliteerd’. De Sovjets gaven toe dat zij onterecht gevangen was gezet. Haar dagboeken (jammer genoeg niet de volledige reeks – drie notitieboekjes werden verbrand tijdens het onderzoek omdat zij ‘geen nuttige informatie bevatten’) werden opgeslagen in de archieven van de KGB, en niemand wist van hun bestaan af. Na het instorten van de Sovjet-Unie, erfde de Geheime Dienst van Oekraïne (SSU) deze archieven. De bevatten de resterende dagboeken van Radchenko.
Het was pas in 2001 dat de gearchiveerde documenten, met inbegrip van de dagboeken over de wreedheden van de Holodomor, werden ontdekt. ‘Bij toeval hoorde ik op de radio dat het mogelijk was om de archiefdocumenten van Oleksandra Radchenko in te zien’, herinnert haar dochter Elida zich, ‘en dat ze in beslag waren genomen door de Geheime Dienst.  Ik was ontroerd en begon te huilen. Moeders tijd in de gevangenis was niet vergeefs geweest, en haar werk was niet verdwenen. Zij schreef de waarheid…’
In 2007 werden fragmenten uit de dagboeken gepubliceerd in het boek Declassified Memory (Vrijgegeven Herinnering). Vandaag is dit boek een belangrijke historische bron bij het onderzoeken van de gebeurtenissen van de jaren dertig in Oekraïne. De oprechte woorden van een zorgzame lerares, de dagboeken van Radchenko, ontkrachten de propagandistische mythes over het ‘gelukkig leven van de Sovjets’ en beschrijven de afschuwelijke waarheid over de gebeurtenissen in Oekraïne tussen 1932 en 1933.
Uiteindelijk volbracht Oleksandra Radchenko haar missie: zij hield de herinnering aan de tragedie van de Holodomor in leven en gaf deze door aan haar nakomelingen.

OLEKSANDRA RADCHENKO  Vervolgd om haar herinneringen
Geschreven door Volodymyr Viatrovych
Tragisch levensverhaal uit Oekraïne
Uit boek ‘Lest we forget’ (Opdat wij het niet vergeten).
Uitgegeven door: Platform of European Memory and Conscience.
Met financiële ondersteuning van de Europese Commissie

BIJDRAGE VAN HET OEKRAÏENSE CENTRUM VOOR ONDERZOEK NAAR DE BEVRIJDINGSBEWEGING

Dit tragische levensverhaal is overgenomen uit het boek ‘Lest we forget’ (Opdat wij het niet zullen vergeten). Het complete boek vindt u hier.