De Helsinki Citizens’ Assembly (HCA) (als twee-eenheid met de Nederlandse vredesbeweging Interkerkelijk Vredesberaad -IKV, nu Pax-) werd actief in de Balkan, dat toen verscheurd werd door etnische oorlogen. De HCA streefde naar het bij elkaar brengen van mensen van verschillende etnische oorsprong. Voor dat streven werden echter uitsluitend vreedzame middelen voorgesteld, om doelen op de lange termijn te bereiken, zoals ‘het bevorderen van democratie’, door het leveren van computers en faxapparaten aan plaatselijke vredesgroepen, het organiseren van conferenties en een vredeskaravaan (van Triëst naar Skopje). Hierbij werd volledig voorbijgegaan aan het hevige, grootschalige en nietsontziende geweld dat tezelfdertijd sinds april 1991 onophoudelijk voort raasde, in het kader van wat in feite een aanvalsoorlog was van het zwaarbewapende Joegoslavische leger tegen niet-Servische burgers. Dit werd planmatig georkestreerd vanuit Servië door het regime van Servische extreem-nationalisten, en diende het programma tot het ‘etnisch zuiveren’ en vervolgens annexeren van grote gebieden van voormalig Joegoslavië die het hadden gewaagd zich onafhankelijk te verklaren: eerst Slovenië en Kroatië, daarna Bosnië-Herzegovina en enkele jaren later Kosovo. De initiatieven van de HCA waren hiervoor uiteraard volstrekt irrelevant, en waren louter ingegeven door een volkomen onrealistische, postmodern geïnspireerde vredesideologie. De bezwaren tegen deze visie werden helder uiteengezet door de Joegoslaaf -van Sloveense komaf- Tomaž Mastnak in 1992):

Tomaz Mastnak, ‘The Gaze of Fascism’
(HCA Nieuwsbrief nr.2, sep. 1991, p.10-11) “De huidige situatie is zo transparant mogelijk omschreven. Servië en de overblijfselen van het Joegoslavische federale leger vechten een oorlog uit tegen Kroatië. Dit is geenszins een oorlog voor mensenrechten, rechten van minderheden of lokale autonomie. Dit is een oorlog om grondgebied. De oorlog vindt plaats op Kroatisch grondgebied, om Kroatisch grondgebied. Kroatië verdedigt zijn grondgebied. Het doel van Servië is een “Groot-Servië”, een staat die alle “bodem” zou omvatten waar de Serviërs vandaag leven of in het verleden hebben geleefd. Het Joegoslavische leger assisteert Servië en voert Milosevic’s plannen uit, deels omdat ze deze steunen en omdat een “Groot-Servië” een staat zou vormen die sterk genoeg is om dit leger te behouden dat gehaat wordt door alle andere Joegoslavische volkeren.

Dit is een extreem vuile en destructieve oorlog. Een aantal Kroatische dorpen zijn met de grond gelijk gemaakt, dorpelingen zijn afgeslacht en zelfs lijken zijn verminkt. Kroatische steden worden elke dag gebombardeerd. Ziekenhuizen en kerken lijken gewilde doelwitten te zijn. De enige vergelijking met dit gedrag van het Joegoslavische leger in Kroatië is dat van Franco’s leger tijdens de Spaanse Burgeroorlog
(..) Als de oorlog in Joegoslavië moet worden gestopt, moet Servië worden teruggedrongen; het Joegoslavische leger moet niet alleen terugkeren naar zijn kazerne, maar zich terugtrekken uit Kroatië terwijl de interne Joegoslavische grenzen ongewijzigd blijven.
(..) Er is geen evenwicht tussen Servië en Kroatië in deze oorlog; ze hebben allesbehalve gelijke posities. Het veroordelen van al het geweld is daarom misleidend: het betekent partij kiezen voor de agressor. Kroatië is het slachtoffer van agressie en heeft dringend hulp nodig. Het ontkennen van het recht om zichzelf te verdedigen is cynisch en immoreel.
(..) de oorlog moet worden gestopt. Dit kan niet gebeuren zonder een politieke actie, maar het enige doel van deze actie zou het stoppen van de oorlog moeten zijn.
(..) Als er een fascistische staat bestaat in Joegoslavië, dan is het Servië met zijn duidelijke bloed-en-bodem-ideologie, zijn autoritaire regime, totale controle van de regerende partij over de media, de cultus van de leider en expansionistische, imperialistische politiek.”

 In reactie op het betoog van Mastnak zette M.J. Faber (Algemeen secretaris van het IKV, nu Pax) nog eens de ideeën van de HCA uiteen:

 M.J. Faber, ‘A dead end street’
(HCA Nieuwsbrief nr.3, feb. 1992, p.7,13) “Beweren dat de enige manier om de oorlog te stoppen is om Servië uit Kroatië te verdrijven impliceert dat de EG en de internationale gemeenschap Kroatië en Slovenië niet alleen zouden moeten erkennen, we zouden een bevrijdingsleger moeten sturen.
(..) Zou zo’n interventie de oorlog niet alleen maar verder verergeren?
(…) de vredesbeweging in het algemeen, en de Helsinki Citizens’ Assembly in het bijzonder hebben hun plaats en rol bepaald in dit conflict. We kozen ervoor om vast te houden aan onze basiswaarden, ongeacht de strijdende partijen. Hoe somber de huidige ontwikkelingen ook zijn, alleen een stap richting verzoening, verdraagzaamheid, vrede en gerechtigheid kan de toekomst openbreken. We moeten steun en solidariteit bieden waar deze neiging in Joegoslavië ook maar te vinden is.
(..) Wat we proberen te doen is mensen samenbrengen en hen samen te houden. Net zoals we deden toen Europa nog gescheiden was door het IJzeren Gordijn. Grenzen kunnen noodzakelijk zijn, zelfs nieuwe grenzen, maar ze moeten worden ontdaan van hun scheidende eigenschappen. Dat is de bedoeling van de HCA. Niet meer, niet minder.”

De realiteitsvreemde benadering van de HCA heeft niet bijgedragen tot de vrede op de Balkan. De vraag is eerder, of het niet contraproductief heeft gewerkt. Terwijl Faber dit schreef werd er in de Balkan op grote schaal gemoord met als dieptepunt de Servische massaslachting van meer dan 8.000 Bosniërs in 1995 in Srebrenica.

Hier de HCA Newsletter nummer 1 –(1991).
Hier de HCA Newsletter nummer 2 –(1991).
Hier de HCA Newsletter nummer 3 –(1992).