Net zoals vorig jaar, kon dit jaar is de herdenking van het Molotov-Ribbentroppact geen doorgang vinden vanwege de Covid-19 pandemie. We hebben deze herdenking creatief ingevuld. Hieronder twee gedichten van slachtoffers van het nationaal socialisme en het communisme. Van deze gedichten zijn steeds enkele zinnen door mensen in verschillende talen gedeclameerd.

Met dank aan het Platform of European Remembrance and Conscience.

 

Onderstaand gedicht is geschreven door Pavel Friedman.

De Vlinder

Het was de laatste, de allerlaatste
Zo mooi, zo stralend, zo oogverblindend geel.
Vergelijkbaar met de tranen van een zingende zon
Die vallen op een witte steen.

Dat schitterend geel,
Vloog onbelemmerd de hoogte in,
Hij wilde weg, ik weet het zeker, 
Om onze wereld vaarwel te kussen.

Zeven weken woonde ik hier,
Gevangen in de getto;
Daar heb ik mijn volk gevonden,
Waar de paardenbloemen mij roepen
En de witte kastanje bloesems op de binnenplaats zijn.
Alleen een andere vlinder heb ik nooit meer gezien.

Deze vlinder was de laatste, want
Er leven hier geen vlinders meer,
hier in Theresienstadt.

 

Bron gedicht : 27 januari – Internationale en Nationale Holocaust Herdenking  

 

Het andere gedicht is ‘Stalins epigram’ geschreven door Osip Mandelstjam.

Stalin

Wij leven, maar kennen het land niet onder ons –
wat wij zeggen, dat zeggen wij binnensmonds.
Van een toespeling ergens, waar ooit gemaakt
weet je dat die de Kremlin-bergman raakt. 

Zijn dikke vingers zijn wormen van vet.
Al zijn zwaargewicht-woorden zijn wet.
Zijn snorharen zijn die van een kakkerlak,
zij lachen en glanzen als laarzenlak. 

Omringd door gespuis van dikhuidige leiders
speelt hij met halfmensen en pseudobevrijders.
Als een hoefijzer smeedt hij decreet op decreet

 – in je oog, in je kruis, je geheimste secreet.
Ieder doodvonnis vindt de man ‘luizig’ –
een Osseet, brede borst, brede vuisten.

Bron gedicht: Tirade Jaargang 26 (nrs. 272-283) 1982